maandag 30 november 2009

Aandeel

Een aandeel is een waardepapier dat een aantal rechten met betrekking tot een vennootschap geeft. Alle aandeelhouders samen kunnen economisch gezien als eigenaren van de vennootschap worden beschouwd, hoewel ze dat strikt juridisch gezien niet zijn. Een aandeel geeft zeggenschap in de onderneming en men kan winstuitkeringen in de vorm van dividend ontvangen. Een aandeel kan verhandelbaar zijn op een effectenbeurs, maar dit is niet noodzakelijk.

Geschiedenis

Reeds in de Romeinse tijd werden onderhands aandelen uitgegeven aan financiers. De eerste officiële uitgifte van verhandelbare aandelen vond plaats in 1606 in Amsterdam. De Verenigde Oost-Indische Compagnie gaf aandelen uit om haar kapitaalintensieve maritieme activiteiten te financieren. Met deze aandelenemissie ontstond de eerste effectenbeurs van de wereld. De eerste aandelen werden in de kantoren van de VOC zelf verhandeld.

Kleine aandeelhouders haakten al snel af door de duur van het eerste succes[bron?]. Zo kwam de VOC snel in handen van enkele rijke families. Het allereerste dividend werd niet uitgekeerd in geld, maar in natura van de opbrengst. Deze eerste aandelen van de VOC zijn voor historici erg interessant omdat er relatief veel documentatie beschikbaar is over onder meer de regelgeving met betrekking tot onder meer financiële derivaten, short posities en de effectenhandel. De grootste aandeelhouder van het eerste uur was de uit Vlaanderen afkomstige koopman Isaac le Maire met een investering van 97.000 gulden.

Rendement op aandelen

Aandelen geven geen recht op een vaste uitkering zoals rente, zoals dit wel het geval is bij obligaties. Het rendement op aandelen bestaat uit twee onderdelen: eventuele waardestijging van het aandeel en het periodiek uit te keren deel van de winst van de onderneming, het dividend. De waardestijging van de aandelen door een oplopende aandelenprijs is onzeker en kan ook omslaan in verlies. Om het rendement van de waardestijging van de aandelen te realiseren moet men de aandelen eerst verkopen op de effectenbeurs. Het dividend is het bedrag dat een bedrijf aan zijn aandeelhouders uitkeert uit de in een jaar gerealiseerde winst. Het dividend is in de regel stabiel, maar niet gegarandeerd als de onderneming in moeilijke tijden terecht komt.

Hoewel aandelen geen vaste of nominale waarde hebben, kan men de oorspronkelijke waarde ervan op het document vermelden, doch dit heeft slechts een historische betekenis. Als deze waarde vermeld staat, vindt men deze terug in de rubriek "kapitaal" van de rekeningen van het bedrijf. Over het lange termijn rendement op aandelen gecorrigeerd voor inflatie bestaat veel debat. De Amerikaanse econoom Jeremy Siegel schat het gemiddelde historisch rendement op aandelen over de afgelopen 200 jaar op ongeveer 6,5 tot 7 procent na correctie van de inflatie[1].

Handel in aandelen

De aandelen van één bedrijf kunnen op meerdere beurzen tegelijk verhandeld worden. Voorbeeld hiervan is de Belgisch-Franse bankverzekeringsgroep Dexia, genoteerd op Euronext Parijs en Brussel, de Nederlandse bankverzekeraar ING, genoteerd in Amsterdam en in New York, of het vroegere Petrofina, vroeger genoteerd te Brussel en te New York. Het aandeel Royal Dutch Shell is wel op 3 beurzen tegelijk verhandelbaar: Wallstreet, de Londense FTSE en de Amsterdamse AEX op Beursplein 5.

Aandeel in de Baltimore and Ohio Railroad Company (1827)Besloten vennootschappen kennen een verplichte blokkeringsregeling. Een aandeelhouder mag hierdoor niet zomaar zijn aandelen aan derden overdragen, en nieuwe aandelen mogen niet zomaar aan het publiek worden uitgegeven. Meestal houdt de regeling in dat aandelen eerst aan bestaande aandeelhouders moeten worden aangeboden, of de bestaande aandeelhouders nieuwe aandeelhouders moeten goedkeuren.

Het zelf inkopen van aandelen door de vennootschap is meestal niet toegestaan of slechts toegestaan onder zeer stringente voorwaarden. Omdat dit zou betekenen dat het bestuur zelf in de AVA mag stemmen en invloed op eigen benoeming en ontslag kan uitoefenen, mag in zo'n gevaal meestal met zelf ingekochte aandelen niet worden gestemd.

Waarde van een aandeel

De waarde van een aandeel is in principe afhankelijk van de onderliggende onderneming. Uitgangspunt is in principe de nominale waarde van het aandeel, het bedrag waarvoor bij uitgifte voor het aandeel betaald moest worden, en dat in de statuten vermeld staat. De gezamenlijke nominale waarde van alle aandelen vormt het aandelenkapitaal, dat aanvankelijk ook de intrinsieke waarde en het eigen vermogen van de onderneming is. Wanneer de onderneming winst maakt neemt hiermee het eigen vermogen toe, en dus de waarde van de aandelen. Bovenop de nominale waarde ontstaat nu een agio. Behalve winsten die in de onderneming blijven, kan ook goodwill de waarde beinvloeden. Negatieve invloed op de waarde hebben verliezen en dividenduitkeringen.

Wanneer het aandeel genoteerd is, zal regelmatig gehandeld worden in het aandeel, en zal de wet van vraag en aanbod gelden. De prijs van het aandeel, nu aangeduid als koers, is hierdoor vaak volatieler dan niet genoteerde aandelen. Gepubliceerde jaarcijfers, toekomstverwachtingen en berichtgeving over de onderneming (zowel positief als negatief) kunnen de koers (sterk) beinvloeden. Het is zelfs mogelijk dat de waarde van het aandeel door een algeheel negatief sentiment worden beinvloed, ook als de onderneming goed presteert.

Een hoge koers is in een beursonderneming in het belang van de directie, omdat ze hierop worden afgerekend. De beurs geeft hen als het ware publiekelijk een rapportcijfer voor hun functioneren. Bovendien krijgen zij meestal aandelenopties als een deel van hun beloning, die uiteraard pas waardevol zijn bij een hoge koers. Ook managers ontvangen vaak opties of aan de koers gerelateerde bonussen. Anderzijds is een lage koers gevaarlijk, omdat het een onderneming kwetsbaar maakt voor een overname. Meestal zal de overnemende partij bovendien het management zuiveren.

De uitgifte van aandelen

Wanneer er ideeën bestaan voor bedrijfsvoering, maar er is geen geld om het idee tot uitvoer te brengen, kan de eigenaar proberen naar een bank te stappen om daar geld te lenen. Voor zo'n lening wil een bank echter garanties, of een hogere dan de gangbare marktrente als vergoeding voor het risico. Alternatief kan het bedrijf aandelen uitgeven en zo proberen mensen die enthousiasme voor het idee delen, mee te laten betalen aan de uitvoering. Deze mensen zijn vaak bereid om enige tijd te wachten voordat ze een rendement op hun geld zien. Soms wordt er naar dit soort startgeld verwezen als durfkapitaal. Dit laatste is vooral het geval bij bedrijven die nog geen trackrecord hebben; dat wil zeggen dat ze nog geen aantoonbare rendementen hebben gerealiseerd, zodat het risico veel hoger ligt dan bij een gevestigd en bekend bedrijf. In een nog vroeger stadium, wanneer het gaat om de financiering van een idee, waarmee een bedrijf als zodanig nog in een opstartfase is, spreek men over 'seed-kapitaal'. De risicograad hiervan is beduidend hoger dan in het voorgaande geval.

Het eerste bedrijf wereldwijd dat aandelen uitgaf was de Verenigde Oostindische Compagnie, in 1606. Het bundelen van kapitaal maakte het mogelijk dat er geïnvesteerd werd in dure expedities en handelsreizen, en maakte van de Nederlandse republiek een maritieme supermacht. Zonder financiering met aandelen zouden kapitaalintensieve ondernemingen zoals VOC alleen opgezet kunnen worden door overheden of rijke families.

Meestal kleven aan de uitgifte van (nieuwe) aandelen wel een aantal formaliteiten. De meeste jurisdicies verlangen tussenkomst van de notaris, met name als het aandelenkapitaal verhoogd moet worden. Bij notering of publieke uitgifte wordt vaak een emissieprospectus geschreven, dat in veel gevallen eveneens aan effectenrechtelijke wetgeving en de regels van de effectenbeurs moet voldoen. Veel landen verlangen bovendien een kapitaalbelasting van enkele basispunten van het bijeengebrachte kapitaal. Bij miljoenenemissies kan dit fors oplopen.

Rechten verbonden aan aandelen

Aandelen geven recht op een dividend. Dit is een deel van de winst van de onderneming, hoewel ondernemingen ook dividend kunnen uitkeren uit de reserves als het bedrijf geen winst maakt. De dividenduitkering is geen verplichting en de hoogte wordt vastgesteld door het bestuur. Ondernemingen streven er doorgaans naar om het dividend stabiel of licht stijgend te houden. Uit onderzoek blijkt dat een groot deel van het rendement op aandelenbeleggingen door dividenduitkeringen behaald wordt.

Naast dividend heeft de aandeelhouder stemrecht op de Algemene vergadering van Aandeelhouders. Belangrijke keuzes van het bestuur van de onderneming, zoals fusies en overnames, moeten worden goedgekeurd door de aandeelhouders. Ook kunnen aandeelhouders bestuursleden wegstemmen of nieuwe onderwerpen op de agenda laten zetten[2]. Een bijzondere vorm van aandelen zijn certificaten van aandelen. Een certificaat staat voor een aandeel, maar de certificaathouder heeft geen stemrecht op de aandeelhoudersvergadering. Het stemrecht is dan in handen van een administratiekantoor. Deze constructie met certificaten is in het leven geroepen als bescherming tegen ongewenste overnames, en raakt steeds meer uit de gratie.

Het aandeel kan ook een inschrijvingsrecht genereren. Dit is een voorrang bij het uitgeven van nieuwe aandelen, wanneer deze worden uitgegeven. Dit recht kan opgeheven worden door de vergadering van de aandeelhouders. Wenst de aandeelhouder niet aan de kapitaalverhoging deel te nemen, kan zijn inschrijvingsrecht verkocht worden, zo dit in het prospectus is voorzien.

Misverstanden over aandelen

Vaak hoort men foutievelijk dat de aandeelhouders eigenaar van de onderneming zijn. Dit wordt verder in de hand gewerkt door termen als 'Ultimate Beneficial Owner' en 'economisch eigenaar'. Juridisch gezien is de aandeelhouders slechts eigenaar van het aandeel en daarmee gerechtigd tot stemmen, dividend en het ontvangen van informatie. De vennootschap is een rechtspersoon, geldt juridisch als een apart subject, heeft een eigen vermogen en kan net als een natuurlijk persoon niet iemand anders' eigendom zijn.

Een eveneens regelmatig gemaakte fout is de theorie dat een meerderheidsaandeelhouder volledige controle over de onderneming heeft. Indien men de meerderheid van de aandelen bezit heeft men wel veel invloed op het beleid, maar niet de volledige controle. Het bestuur van de onderneming dient namelijk de belangen van alle aandeelhouders na te streven. Indien een bestuur onder druk van een meerderheidsaandeelhouder deze bevoordeelt ten koste van andere aandeelhouders is er sprake van wanbeleid en strafbaar handelen. Wel kan men in Nederland een meerderheidsaandeelhouder bij een aandelenbelang van 95% minderheidsaandeelhouders gedwongen uitkopen.

Verder mag een aandeelhouder de bestuurders geen instructies geven. Zij hebben bij de wet en vaak bij statuten bepaalde rechten, waaronder benoeming en ontslag van bestuurders. Diezelfde wet (en vaak ook de statuten) kennen de bestuurders echter op bepaalde terreinen beleidsvrijheid toe waarbij zij autonoom mogen handelen. Wanneer de aandeelhouders het niet eens zijn met dit beleid kunnen ze weliswaar het bestuur ontslaan, maar voorhand genomen besluiten blijven geldig en instructies mag het bestuur naast zich neer leggen. Wanneer dit de vennootschap benadeelt of strijdig is met het recht, moeten ze dat zelfs.

Categorieën van aandelen

Aandelen aan toonder: zijn aandelen die op papier gedrukt zijn. Zij kunnen aan derden doorgegeven worden, met of zonder speciale administratieve procedures. Het bewijs van aandeelhouderschap is belichaamd in de drager, het papier. Dit maakt ze gevoelig voor diefstal en verlies. Tegenwoordig is het leeuwendeel van de aandelen aan toonder opgenomen in een zgn. geautomatiseerd systeem voor effectenverkeer. In Nederland is het bekende systeem het zgn. NECIGEF-systeem. De Wet giraal effectenverkeer reguleert deze materie. Het moge duidelijk zijn dat handel op de effectenbeurzen niet mogelijk zou zijn indien het aandeel telkens lichamelijk aanwezig zou moeten zijn om geleverd te kunnen worden. Een geautomatiseerd systeem is dan ook een voorwaarde voor moderne effectenhandel.
Aandelen op naam: in tegenstelling tot aandelen aan toonder is het aandeelhouderschap op naam niet afhankelijk van de lichamelijke drager. Gaat deze teniet, dan blijft de vennootschappelijke rechtsverhouding met de vennootschap intact. Aandelen op naam kunnen wel vrij worden overgedragen (in geval van een naamloze vennootschap zonder blokkeringsregeling). De overdracht dient dan in het aandeelhoudersregister van het bedrijf genoteerd te worden; zolang de overdracht niet aan de vennootschap is betekend, kunnen de aan het aandeel verbonden rechten niet worden uitgeoefend. In Nederland moet de overdracht van aandelen op naam altijd door een notaris worden vastgelegd in een notariële akte.
Aandelen met of zonder stemrecht: met stemrecht verlenen zij de aandeelhouder recht om deel te nemen aan de algemene vergadering aan de stemming en aan het bestuur. Zonder stemrecht geven zij alleen recht op een dividend, dat niet mag verschillen van het dividend van de stemgerechtigde aandelen. Het Nederlandse recht kent geen aandelen zonder stemrecht en ook meervoudig stemrecht is slechts beperkt toegestaan. Beoogt men het financiële recht van het zeggenschapsrecht af te scheiden, dan zal men zijn toevlucht moeten nemen tot zgn. certificering van aandelen. Hierbij wordt een stichting, meestal genoemd Stichting Administratiekantoor (Ak) tot enige aandeelhouder gemaakt, waarna het Ak certificaten uitgeeft. Op deze manier kan toch economisch een aandeel zonder stemrecht bereikt worden.
Preferente aandelen: geven vóór alle overige aandelen recht op een vast dividend. Het dividend is een vast percentage van de nominale waarde. Bij ontbinding van het bedrijf worden ze ook vóór de andere terugbetaald. Dit geldt voor de financieringsprefs. Een ander type, de beschermingsprefs, geeft geen vast recht op dividend, maar is bedoeld als wapen in de strijd tegen ongewenste overnames.
Cumulatief preferente aandelen: zijn gelijk aan preferente aandelen, geven recht op een vast jaarlijks dividend, maar mocht het bedrijf een aantal jaren slecht draaien en wordt er geen dividend uitgekeerd, dan blijft het recht daarop bij deze aandelen bestaan. Draait het bedrijf weer goed dan dient met terugwerkende kracht het dividend uitbetaald te worden.
Prioriteitsaandelen: de houders van prioriteitsaandelen hebben het recht om een bindend voordracht te doen aan de aandeelhoudersvergadering voor de benoeming van de leden van de Raad van Bestuur en van de Raad van Commissarissen.
Aandelen met STRIP-VVPR: (typisch Belgische constructie). VVPR staat voor verlaagde voorheffing/précompte reduite. Het betreft typisch Belgische aandelen die na 1 januari 1994 werden gecreëerd om het kapitaal te helpen in het land te blijven. De aandelen leveren een dividend dat slechts onderhevig is aan 15% roerende voorheffing in plaats van 25%. Vanwege de geringe verhandelbaarheid van deze nieuw uitgegeven aandelen, die noteerden naast hun reeds bestaande, oudere aandelen, werd naar een methode gezocht om deze aandelen gelijk te schakelen met de niet op deze wijze bevoordeelde aandelen. Uiteindelijk werd beslist het fiscaal voordeel te onthechten van het aandeel en apart verhandelbaar te maken. Wanneer de aandeelhouder een coupon voorlegt ter inning van een dividend en in het bezit is van de strips, kan hij dus genieten van de verminderde voorheffing. In het andere geval zal hij op zijn dividend 25% roerende voorheffing moeten betalen.
Aandelen die het kapitaal van de vennootschap niet vertegenwoordigen: Ook genoemd winstaandelen. Zij vertegenwoordigen niet het kapitaal van de onderneming en evenmin een materiële inbreng. Het betreft een niet-financiële inbreng, zoals de knowhow van een van de stichters, die deze kennis gewaardeerd wil zien door de overige aandeelhouders. Ze geven recht op een deel van de winst, maar beperken tegelijkertijd in mindere of meerdere mate het stemrecht. Dat stemrecht heeft de betrokken aandeelhouder via zijn (eventuele) gewone aandelen.
Genoteerde aandelen: Alle aandelen op naam en aan toonder worden toegelaten tot notering, met als enige voorwaarde dat het kapitaal volgestort is. De marktautoriteiten stellen wel de nodige eisen, zoals een minimumomvang van het kapitaal, publicatieplicht van financiële en koersgevoelige informatie onder strikte voorwaarden en op geregelde tijdstippen, regels inzake goed beheer en dergelijke meer.

zondag 29 november 2009

Failliet Dubai strop voor schatkist



AMSTERDAM - De betalingsproblemen van Dubai World, een van de grootste staatsbedrijven van Dubai, raken mogelijk ook het Nederlandse ministerie van Financiën. De Nederlandse staat heeft zich voor honderden miljoenen garant gesteld voor de export naar het emiraat.

Onder Dubai World hangt een kerstboom aan bedrijven: van projectontwikkelaar Nakheel, de bouwer van de palmeilanden, tot Drydocks World, een uitbater scheepswerven; en logistiek bedrijf EZW tot Leisurecorp, een bedrijf dat golfbanen aanlegt en golftoernooien organiseert. Als Dubai World niet meer aan geld kan komen, bestaat het gevaar dat alle dochterbedrijven worden meegesleept in de val en uiteindelijk een groot deel van de economie van Dubai failliet gaat.

Betalingsregelingen
Een woordvoerder van het ministerie van Financiën laat weten dat het de ontwikkelingen in Dubai nauwlettend volgt. ‘De totale dekking voor Dubai bedraagt enkele honderden miljoenen euro’s’, zegt ze. ‘Voor driekwart daarvan lopen betalingsregelingen, maar voor een kwart is dat nog niet het geval. We zoeken momenteel uit om welke partijen het precies gaat’, aldus de woordvoerder.

Het ministerie is volgens haar al aan het eind van de zomer begonnen met een inventarisatie omdat er toen al signalen waren dat het niet goed ging in het emiraat.

Bedrijven kunnen zich altijd verzekeren tegen wanbetaling door opdrachtgevers, maar kredietverzekeraar Atradius biedt daarnaast een speciale verzekering voor langlopende projecten waarmee veel geld is gemoeid en die belangrijk zijn voor de Nederlandse export. Voor deze speciale Dutch State Business-verzekeringen staat de Nederlandse staat garant. Ook de premie-inkomsten zijn voor de staat, Atradius neemt alleen de afhandeling voor zijn rekening. Boskalis, dat niet wil zeggen hoeveel vorderingen het nog heeft uitstaan in Dubai, laat weten dat ze gebruik maakt van een Dutch State Business- verzekering bij Atradius.

maandag 23 november 2009

Warren Buffett

Warren Edward Buffett (Omaha (Nebraska), 30 augustus 1930) is een Amerikaans zakenman, investeerder en filantroop. Hij is met 38% van de aandelen grootaandeelhouder in Berkshire Hathaway, en is sinds september 2008 de op een na rijkste persoon ter wereld, met een geschat vermogen van meer dan $52 miljard.[1] Dit was voor de kredietcrisis nog $62 miljard; toen was Buffett ook nog de rijkste man van de wereld.

Buffett (wiens bijnaam het orakel van Omaha is) is het tweede kind van afgevaardigde Howard Buffett, en werd opgeleid aan de universiteit in Nebraska. Hij studeerde daarna economie in Pennsylvania, en volgde hier college bij Benjamin Graham. Na zijn studie werkte Buffett enige tijd in Graham's bedrijf, voordat hij terugging naar Nebraska en zijn eigen investeringsbedrijf oprichtte.

Van kinds af aan was hij bezig met beleggen en geld verdienen. Een van zijn eerste grote investeringen was in American Express. Daarnaast investeerde hij in Berkshire Hathaway, dat toen een textielbedrijf was. Toen Buffett controle over het bedrijf had gekregen, zette hij de textielindustrie op een laag pitje (en stootte het uiteindelijk af) om het bedrijf voort te zetten als een investeringsmaatschappij.

Buffett investeert in bedrijven met groeipotentieel op de langere termijn, maar ook in grote bedrijven als The Coca-Cola Company (waar hij de grootste individuele aandeelhouder is) en Gillette. Hij mijdt echter de High Tech bedrijven, en de negatieve gevolgen van de internetzeepbel zijn dan ook aan hem voorbij gegaan.

Buffett is de zakenpartner van superbelegger Charlie Munger in de beleggingsmaatschappij Berkshire Hathaway. Buffett is een uitgesproken tegenstander van excessieve beloningen in het bedrijfsleven. Vanuit die overtuiging betaalt Berkshire Hathaway de eigen top dan ook geen grote bonussen.

Op 26 juni 2006 maakte Buffett bekend dat hij $37 miljard zou geven aan liefdadigheidsorganisaties, waaronder de Bill and Melinda Gates Foundation van Bill Gates.

Op 5 maart 2008 maakte Forbes bekend dat Bill Gates niet langer meer de rijkste persoon op aarde is, maar dat hij is ingehaald door Buffett.[1] In september 2008 maakte hetzelfde blad bekend dat Buffett weer is ingehaald door Gates.

vrijdag 13 november 2009

Hedgefonds

Een hedgefonds is een beleggingsfonds dat open is voor een beperkt aantal investeerders en dat door de financiële autoriteiten wordt toegestaan om een groter aantal strategiëen toe te passen dan een gewoon beleggingsfonds. In het algemeen wordt een "performance fee" betaald aan de beheerder. Ieder hedge fonds heeft zijn eigen investeringsstrategie dat het type investeringen bepaalt.

Karakteristieken

Zoals de naam suggereert proberen hedge fondsen de beleggingsrisico's die zij lopen te hedgen, vaak via het shorten van effecten en met derivaten. Toch vallen onder hedge fondsen ook beleggingsvehicles die hun investeringen niet hedgen, zoals "long only" fondsen. "absolute return" hedgefondsen proberen onder alle omstandigheden een positief rendement te behalen, en zijn daarom niet te vergelijken met de rendementen die behaald worden op de aandelenbeurzen. Dit streven naar een "absolute return" gecombineerd met een ogenschijnlijk laag risico en lage correlatie met de rest van de markt maakt deze hedgefondsen populair onder grote beleggers, zoals pensioenfondsen.
Er zijn verschillende financiële instrumenten die hedgefondsen kunnen aanwenden om rendement te genereren met behulp van uitgekiende strategieën. Ze maken gebruik van onder andere:
opties
converteerbare obligaties
short gaan in aandelen of obligaties
beleggen met extra geleend kapitaal bovenop het geïnvesteerde vermogen van de beleggers (leverage)
ingewikkelde constructies zoals rente- en volatilityswaps
handelen in termijncontracten op energie en grondstoffen
financieringsstructuren, zoals het financieren van bioscoopfilms

Oorsprong van de term "hedge fund"

De aanduiding "hedge" (Engels voor 'heg' of 'afscheiding') in de term "hedge fund" duidt op het afschermen van risico. Zo kan men bijvoorbeeld inspelen op de onderwaardering van een aandeel door dat aandeel te kopen, maar tegelijkertijd een vergelijkbaar aandeel te verkopen. Men is zo ingedekt tegen een koersdaling van de hele markt, alleen het verschil tussen de beide aandelen is van belang. In de praktijk werkt het hedgen van dit soort risico's goed. Het gevaar is echter dat door het hanteren van een grote leverage (beleggen met extra geleend geld) men de posities te groot opzet. Indien het tóch misgaat, kan het resultaat daarom extra desastreus zijn.

Voorbeelden van hedgefondsen

Een (betrekkelijk eenvoudig) voorbeeld is een hedgefonds dat enerzijds belegt in aandelen, doch anderzijds zich voor een belangrijk deel met geleend geld heeft gefinancierd. Het rendement van het fonds wordt daarmee bepaald door de verschillen in rendement op die aandelenportefeuille versus de financieringskosten, alsmede de mate waarin het fonds met dat geleende geld gefinancierd is. Een ander voorbeeld is dat van een hedgefonds dat enerzijds belegt in bepaalde aandelen (in het jargon: een "longpositie" heeft), doch tevens andere aandelen ingeleend heeft, en deze (tegen een nu reeds overeengekomen prijs) verkocht heeft doch nog niet geleverd heeft (in het jargon: een "shortpositie"). Indien de eerste groep aandelen een grotere koersstijging (dan wel kleinere koersdaling) laten zien dan de tweede, resulteert een positief resultaat. Om dit resultaat te realiseren wordt de eerste groep aandelen verkocht, en met de opbrengst wordt in de markt de tweede groep aandelen gekocht, en (tegen de reeds overeengekomen prijs) aan de koper geleverd.

Kosten

Kenmerkend voor een hedgefonds is dat de fondsbeheerder meestal zelf ook financieel betrokken is bij het fonds: hij neemt een deel van de investering voor zijn rekening, en de deelnemers aan het fonds "sluiten zich bij hem aan". Meestal is het aantal deelnemers beperkt tot enkele tientallen of honderden. De fondsbeheerder zal zelf meestal een rechtspersoon zijn, waarin de feitelijke manager zelf vaak een belangrijk financieel belang heeft. De omvang van iedere individuele participatie is omvangrijk: een minimum-deelname van een miljoen dollar is niet ongebruikelijk. Veel pensioenfondsen beleggen bijvoorbeeld een klein deel van hun omvangrijke vermogen in hedgefondsen. In het algemeen wordt een belegging in een hedgefonds voor een bepaalde vastgestelde periode aangegaan: tussentijds uittreden is dan niet mogelijk. De reden hiervoor is dat de ingenomen posities niet altijd eenvoudig teruggedraaid kunnen worden om geld vrij te maken.
De beheerskosten ("management fee") van hedgefondsen zijn buitengewoon hoog in vergelijking met gewone beleggingsfondsen. Daar komt nog bij dat het gebruikelijk is dat de beheerder een zeker percentage behoudt van de winst, als dan niet voor zover deze een bepaald niveau te boven gaat ("performance fee"). Daar staat tegenover dat een succesvol hedgefonds een duidelijk hoger rendement bij een lager risco heeft dan een normaal beleggingsfonds. De beheerskosten zijn meestal 2%, en de performance fee over de winst 20%.
Er bestaan ook funds of hedge funds: beleggingsfondsen die in hedgefondsen beleggen. De minimum-deelname is hier vaak geringer; sommige fondsen zijn op de particuliere markt gericht. De beheerder selecteert hierbij de hedgefondsen waarin hij voor risico van de beleggers belegt. Het nadeel hiervan is dat men feitelijk tweemaal beheerskosten betaalt.
Het risicoprofiel van een hedgefonds is in het algemeen anders dan dat van een normaal beleggingsfonds; in ieder geval brengt de eigen aard van ieder hedgefonds met zich mee dat het niet met een normaal beleggingsfonds kan worden gelijkgesteld. Van belang is hierbij het verschijnsel correlatie: de vermogensontwikkeling van het hedge fund wordt niet bepaald door het gedrag van "de markt". In tijden van een dalende markt zou dit de belegger bescherming moeten bieden. Een dergelijke (afwezigheid van) correlatie maakt hedgefondsen binnen zekere grenzen bruikbaar voor institutionele beleggers.

Strategieën

Hedgefondsen hanteren een groot aantal zeer uiteenlopende beleggingsstrategieën (hetgeen het verkrijgen van inzicht in dit fenomeen niet bevordert). Te noemen zijn onder meer:
Global macro: men verwacht verschillen in rendement tussen diverse beleggingscategorieën. (Het eerste voorbeeld is een verschijningsvorm hiervan: deze strategie heeft alleen zin indien men verwacht dat de rente op het geleende geld lager is, en gedurende de "horizon" lager blijft, dan het verwachte rendement op de gekochte aandelen.)
Equity long-short: men verwacht verschillen in rendement tussen diverse aandelen of categorieën van aandelen. (Zie het tweede voorbeeld.)
Fixed income arbitrage: men maakt gebruik van (zeer kleine) prijsverschillen of diverse markten voor vastrentende waarden en derivaten daarop.
Merger arbitrage: men koopt aandelen in een onderneming in de verwachting dat daarop een bod gedaan zal worden, hetgeen in het algemeen de koers van die aandelen opdrijft. (Indien verwacht wordt dat de partij die het bod zou doen de overname zal moeten financieren door de uitgifte van nieuwe eigen aandelen, hetgeen de koers van die aandelen zou kunnen drukken, kan tevens short worden gegaan in die aandelen.)
Distressed securities: men koopt aandelen in ondernemingen die in moeilijkheden verkeren, doch waarvan wordt verwacht dat deze erin zullen slagen die moeilijkheden te overwinnen.
Convertible arbitrage: men probeert te profiteren van prijsverschillen die zich voordoen tussen gerelateerde converteerbare obligaties, aandelen en opties
Voor het merendeel van deze strategieën geldt dat daaraan een zeer duidelijke visie omtrent toekomstige ontwikkelingen ten grondslag zal liggen. Er wordt vaak gebruik gemaakt van zeer complexe wiskundige modellen. Ook gebruiken hedgefondsen regelmatig hun bevoegdheden binnen de algemene vergadering van aandeelhouders, om het strategische beleid van het bestuur te beïnvloeden en zo aandeelhouderswaarde te creëren. Dit actief bemoeien met het strategische beleid van het bestuur staat ook wel bekend als aandeelhoudersactivisme.

Omvang

Het in een hedge fund belegde bedrag is zeer omvangrijk. Door de "leverage" neemt dit bedrag nog eens fors toe. Er is in 2007 in ieder geval voor (de tegenwaarde van) enkele honderden miljarden dollars in hedge funds belegd. Indien naar de balanstotalen wordt gekeken, neemt dit bedrag, vanwege de leverage, nog aanzienlijk toe. Tevens is bij veel hedge funds sprake van off-balance verplichtingen, bijvoorbeeld uit hoofde van derivaten. In aanmerking nemende dat de waarde van dergelijke verplichtingen vaak uitermate snel kan wijzigen, en soms ook slechts bij benadering te bepalen is, is het uiterst moeilijk een indicatie te geven van de omvang van deze sector.

Bezwaren tegen hedge funds

Tegen de rol die hedge funds in de financiële wereld spelen zijn diverse bezwaren geuit.
Systeemrisico Deze hebben bijvoorbeeld betrekking op de mogelijkheid dat problemen met een of meer hedge funds een verstorende werking op het financiële systeem zouden hebben. Een dergelijke kans deed zich voor bij het faillissement van het hedge fund Long-Term Capital Management, dat in 1998 grote verliezen leed. (Ongeveer het gehele eigen vermogen werd in enkele maanden verspeeld.) De omvang van de aangegane verplichtingen was zodanig dat de vrees ontstond dat het niet-nakomen ervan tot een kettingreactie zou leiden. Ingrijpen van de Federal Reserve, die in allerijl een kapitaalsinjectie door een groot aantal banken organiseerde, was vereist om de financiële markten tot rust te brengen.
Onduidelijk is in hoeverre een dergelijke deconfiture zich kan herhalen. Opgemerkt wordt dat het toezicht op hedge funds in ieder geval minder diepgaand is dan dat op banken, verzekeringsmaatschappijen en pensioenfondsen, terwijl de mogelijkheden die toezichthouders hebben om in te grijpen aanmerkelijk geringer zijn. Vermoedelijk zal, indien in de toekomst een groot hedge fund failliet gaat, de rol van een toezichthouder op het financiële systeem beperkt zijn tot het inventariseren van wat er nu precies aan transacties afgesloten is, en het bemiddelen bij het redden van wat er nog te redden valt.
In juni 2007 bleken twee hedge funds beheerd door Bear, Sterns & Co. in problemen te verkeren. Deze problemen vormden een schakel in de keten van gebeurtenissen die leidden tot de Crisis op de financiële markten van 2007.
Korte termijnvisie Een ander bezwaar dat vernomen wordt betreft de rol die hedge funds spelen bij hun rol als aandeelhouder, waarbij men direct invloed tracht uit te oefenen op het beleid van de onderneming, bijvoorbeeld ten aanzien van het afstoten van bedrijfsonderdelen, tot een complete opsplitsing van de onderneming. Deze kritiek betreft echter eerder het door deze hedge funds ten toon gespreide "shareholder activism", dan dat dit betrekking heeft op het fenomeen hedge fund zelf. Het gevaar van dit shareholder activism ligt, aldus de critici, hierin dat deze toevallige aandeelhouders hun korte-termijnbelang willen laten prevaleren boven het belang van de overige stakeholders, waaronder met name de werknemers.
Kosten Door de explosieve groei van het aantal hedge funds is de verwachting dat de rendementen onder druk komen te staan. Meerdere partijen grazen immers de markt af naar dezelfde kansen. Indien het rendement daadwerkelijk zal dalen, dan zal de discussie losbarsten over de buitengewone beheerskosten die de beheerders rekenen.

maandag 9 november 2009

Core business

The core business of an organization is an idealized construct intended to express that organization's "main" or "essential" activity.

The corporate trend in the mid-20th Century of acquiring new enterprises and forming conglomerates enabled corporations to reduce costs funds and similar investment vehicles, and sometimes the following of a popular trend among corporate management seeking to appear current and impress investors.

Core business process means that a firm's success depends not only on how well each department performs its work, but also on how well the company manage to coordinate departmental activities to conduct the core business process, which is;

1. The market-sensing process Meaning all activities in gather marketing intelligence and acting on the information.

2. The new-offering realization process Covering all activities in research, development and launching new quality offerings quickly and within budget.

3. The customer acquisition process all the activities defining the target market and prospecting for new customers

4. The customer relationship management process all the activities covering building deeper understanding, relationships and offerings to individual customers.

5. The fulfillment management process all the activities in receiving and approving orders, shipping out on time and collecting payment.

To be successful, a firm needs to look for competitive advantages beyond its own operations. The firm needs to look at the competitiveness value chain of suppliers, distributors and customers. Many companies today have partnered with specific suppliers and distributors to create a superior value delivery network (Kotler & Keller, Marketing management, 2009, p76)