vrijdag 20 april 2012

maandag 16 april 2012

zaterdag 14 april 2012

vrijdag 13 april 2012

Psychology

Psychology is the study of the mind, occurring partly via the study of behavior. Grounded in scientific method, psychology has the immediate goal of understanding individuals and groups by both establishing general principles and researching specific cases, and for many it ultimately aims to benefit society. In this field, a professional practitioner or researcher is called a psychologist, and can be classified as a social scientist, behavioral scientist, or cognitive scientist. Psychologists attempt to understand the role of mental functions in individual and social behavior, while also exploring the physiological and neurobiological processes that underlie certain cognitive functions and behaviors.
Psychologists explore such concepts as perception, cognition, attention, emotion, phenomenology, motivation, brain functioning, personality, behavior, and interpersonal relationships. Psychologists of diverse stripes also consider the unconscious mind. Psychologists employ empirical methods to infer causal and correlational relationships between psychosocial variables. In addition, or in opposition, to employing empirical and deductive methods, some—especially clinical and counseling psychologists at times rely upon symbolic interpretation and other inductive techniques. Psychology incorporates research from the social and natural sciences, and from the humanities, such as philosophy.
While psychological knowledge is often applied to the assessment and treatment of mental health problems, it is also applied to understanding and solving problems in many different spheres of human activity. The majority of psychologists are involved in some kind of therapeutic role, practicing in clinical, counseling, or school settings. Many do scientific research on a wide range of topics related to mental processes and behavior, and typically work in university psychology departments or teach in other academic settings. Some are employed in industrial and organizational settings, or in other areas such as human development and aging, sports, health, and the media, as well as in forensic analysis and other aspects of law.

vrijdag 6 april 2012

Afbakening Natuurkunde

Natuurkundigen bestuderen het gedrag en de wisselwerking van materie en energie in ruimte en tijd. Het kan gaan om massa op macroscopische schaal, maar ook om bijvoorbeeld straling of individuele elementaire deeltjes en hun interacties. De natuurkundige bestudeert de niet-scheikundige eigenschappen van stoffen, zoals faseovergangen, viscositeit, kristalstructuur, elektrische geleiding en warmtegeleiding en probeert deze te verklaren. De beperking dat veranderingen van de scheikundige samenstelling niet tot de natuurkunde worden gerekend, is in feite historisch bepaald. Wat er gebeurt binnen atomen, waaruit moleculen zijn samengesteld, wordt weer wel tot de natuurkunde gerekend. De natuurkunde concentreerde zich oorspronkelijk op de niet-levende natuur, terwijl de levende natuur werd overgelaten aan de biologie. Maar sinds een eeuw worden in het gemeenschappelijke gebied van de biofysica natuurkundige eigenschappen van levende systemen onderzocht.
De natuurkunde is een exacte wetenschap, dat wil zeggen dat er wordt gestreefd naar wiskundige precisie in uitspraken over en voorspellingen van natuurkundige verschijnselen. Dit wil overigens niet zeggen dat er geen enkele onzekerheidsmarge kan of mag zitten in kwantitatieve uitspraken. Integendeel, er worden bijna altijd bewust vereenvoudigende aannames gemaakt bij het opstellen van wiskundige modellen (voorbeeld: bij het berekenen van planeetbanen worden de planeten eerst voorgesteld als bolvormig); de hele klassieke mechanica is sinds ruim 100 jaar van twee beperkende aannames voorzien: de snelheden zijn klein ten opzichte van de lichtsnelheid en de hoeveelheden materie zijn macroscopisch. In de moderne fysica spelen ook fundamentele onbepaaldheden in de fysische grootheden zelf (bijvoorbeeld plaats en impuls – de onzekerheidsrelatie van Heisenberg in de deeltjesfysica) een centrale rol. Bovendien moet ook rekening gehouden worden met meetfouten. Een eis die aan een natuurwetenschappelijke uitspraak wel gesteld mag worden dat er een kansverdeling van de foutenmarge bekend is.

donderdag 5 april 2012

Wiskunde

Wiskunde (minder gebruikelijk: mathematiek, mathematica of mathesis) is een formele wetenschap waarvan de gebruikelijke definitie is: het bestuderen van patronen en structuren. Met strikt logische redeneringen doet de wiskunde uitspraken (stellingen) over gedefinieerde objecten en formuleert de verbanden daartussen. De formele redenering die aantoont dat een stelling waar is, noemt men een wiskundig bewijs. Bij het opstellen van een bewijs wordt uitgegaan van een (klein) aantal uitgangspunten (axioma's) en enkele 'axiomatische definities'.

Wanneer de wiskunde wordt gebruikt voor toepassingen in de praktijk, wordt er meestal gerekend op basis van reeds bewezen stellingen. Dat kan eenvoudig zijn, bijvoorbeeld de stelling van Pythagoras in de meetkunde. Soms is het probleem zo uitgebreid, dat er een (super)computer voor nodig is om binnen een redelijke tijd een oplossing te vinden. Een voorbeeld is het vierkleurenprobleem. Een toegepast voorbeeld is de weersverwachting in de meteorologie: de atmosfeer wordt toegepast wiskundig gemodelleerd met behulp van differentiaalvergelijkingen. Meetwaarden, afkomstig van meetpunten liefst over de hele aardbol op verschillende hoogten, bepalen na bewerking een begintoestand vanwaaruit de toekomstige druk, wind en luchtvochtigheid wordt berekend.

Scheikunde

Scheikunde of chemie is een natuurwetenschap die zich richt op de studie van samenstelling en bouw van stoffen, de chemische veranderingen die plaatsvinden onder bepaalde omstandigheden, en de wetmatigheden die daaruit te destilleren zijn. Chemie is sterk verwant met de biologie en de natuurkunde. De tak van wetenschap die beide verbindt zijn respectievelijk de biochemie en de fysische chemie. Ook met andere natuurwetenschappen zijn aan het grensvlak nieuwe disciplines ontstaan zoals de geochemie en de computationele chemie.

Natuurkunde

De natuurkunde of fysica is van oorsprong de tak van wetenschap die algemene eigenschappen onderzoekt en beschrijft van materie, straling en energie, zoals kracht, evenwicht en beweging, fasen en faseovergangen, straling, warmte, licht, geluid, magnetisme en elektriciteit, voor zover hierbij geen scheikundige veranderingen optreden. Dit wil zeggen dat de moleculaire samenstelling van stoffen niet verandert. Formeel is de natuurkunde een beschrijvende en niet een verklarende wetenschap. Daarin verschilt het van de door de oude Grieken ontwikkelde natuurfilosofie, die nauwelijks empirisch en meer speculatief en beschouwend van aard was. Er wordt echter wel gezocht naar samenhang tussen verschillende verschijnselen en naar herleiding van zoveel mogelijk verschijnselen tot zo weinig mogelijk natuurwetten.

Zoals de meeste natuurwetenschappen wordt de natuurkunde beoefend in een wisselwerking tussen theorie en experiment (de zogenaamde wetenschappelijke methode), waarbij theorieën leiden tot experimenten, experimenten kunnen dienen als inspiratie of aanwijzingen voor theorieën, en die theorieën weer kunnen worden getoetst aan experimenten. Natuurkundige theorieën kunnen zeer ingewikkeld worden, hoewel er in beginsel gestreefd wordt naar eenvoud. Een uitspraak van Albert Einstein luidt, dat een verklaring "zo eenvoudig mogelijk" moet zijn, "maar niet eenvoudiger", dus niet ten koste van de juistheid.

Er bestaan vele vakgebieden en specialisaties binnen de natuurkunde, die wel raakvlakken met elkaar hebben, zoals de optica en het elektromagnetisme, de geofysica en de seismiek. Ontdekkingen in één discipline kunnen grote gevolgen hebben voor andere disciplines. Methoden en technieken uit de natuurkunde blijken verder binnen vele andere wetenschapsgebieden toepasbaar te zijn.